Geschiedenis

De molen is in 1760 gebouwd ter vervanging van een in dat jaar verbrande standerdmolen, die waarschijnlijk op de stadswal stond. In die tijd werden de molens op de stadswallen om strategische redenen langzamerhand verwijderd. De eigenaren, Mauritz de Bruyn en Jan Broesterhuysen, gingen accoord met de verplaatsing en kregen daarvoor van het stadsbestuur het windrecht cadeau, waarvoor normaal belastingen betaald moest worden.
De molen was een beltmolen: een molen die gebouwd is op een natuurlijk of kunstmatig heuveltje. In de heuvel is een doorgang gemetseld voor het laden en lossen. Paard en wagen reden aan de ene kant de molen binnen en er aan de andere zijde weer uit.

De molen deed dienst als looimolen en produceerde een poeder voor het looien van leer uit eikenschors. Ook werd er in de molen leer gelooid. In 1907 kwam hieraan een einde, voor de looivloeistof uit eikenschors waren betere alternatieven beschikbaar gekomen en het looien zelf was nogal vervuilend. De molen ging vanaf dit jaar verder als korenmolen, maar de naam ‘looimolen’ bleef in de volksmond bestaan.

De molen ondervond veel hinder van de bomen langs de Graafseweg. Bovendien werd op een aangrenzend perceel door papierfabrikant Hoyer een villa gebouwd. Daarom werd in 1916 de molen vier meter verhoogd. Als gevolg daarvan waren de wieken niet meer bereikbaar voor het aanbrengen en verwijderen van de zeilen. De wieken werden daarom voorzien van zelfzwichting en de staart werd verlengd. De molen had toen de langste staart van Nederland.

In 1933 werd de molen verder gemoderniseerd en voorzien van een lage stelling. Onder de stelling werd een pakhuis gebouwd. De lange staart verdween en er kwamen zgn. Dekkerwieken: een modernere, aerodynamisch gestroomlijnde wiek.

De vele moderniseringen en de moordende concurrentie maakten een winstgevende exploitatie van de molen moeilijk. Na de tweede wereldorlog kwamen de grote meelfabrieken op, die veel goedkoper konden produceren. Maar vooral de stadsuitbreiding van Nijmegen gaf de doorslag tot de achteruitgang van het bedrijf. De Looimolen was altijd sterk afhankelijk van landbouw in de directe omgeving, zowel voor graan als voor de verkoop van veevoer. Vanaf 1965 was de molen dan ook buiten gebruik.

In 1975 kocht de gemeente Nijmegen de molen, die in zeer slechte staat verkeerde. Het jaar daarop begint de firma Coppes met de restauratie, die tot april 1980 duurt. De molen wordt vanaf dan beheerd door de Stichting De Witte Molen, die er op volledig ambachtelijke wijze graan maalt.

Lang heeft de molen niet kunnen malen: in de nacht van 4 op 5 november 1981 brandt de molen als gevolg van smeulende vonken na laswerkzaamheden volledig uit. Wederom volgt een langdurige renovatie en op 17 september 1987 wordt de molen opnieuw geopend. De molen heeft nu drie koppels, waarvan er één electrisch kan worden aangedreven.

De molen vermaalt per jaar ongeveer 160.000 kilo biologische granen voor bakkers in Nijmegen en omgeving, maar ook voor biologische bakkers elders. In de molenwinkel worden diverse biologische granen, meelsoorten, vlokken en diervoeders verkocht. Molenaar is Hans Titulaer, een professionele molenaar, die is aangesloten bij het Gilde van Ambachtelijke Korenmolenaars. Als molenaars zijn verder werkzaam Douwe Wijma, Joeffry van Arkel en Wilma Timmers. De molen is te bezichtigen tijdens openingstijden, op werkdagen van dinsdag tot en met zaterdag.

Bron: http://www.noviomagus.nl/Gastredactie/Eekelder/Def/Eekelder.htm